MBI
Ik sprak al eerder over de MBI, de Maslach Burnout Inventory, het algemeen erkende meetinstrument inzake burnout. Het is een lijst van nog geen 30 vragen die over drie onderwerpen of dimensies iets zeggen:
Emotionele uitputting
Dit heeft betrekking op het gevoel helemaal leeg te zijn vanwege het werken met anderen. We zagen dat burnout aanvankelijk beschreven werd als behorend bij verzorgende beroepen, nog steeds het meest bekende onderdeel van het burnout-zijn.
Depersonalisatie
Oftewel men heeft een cynische en afstandelijke houding ontwikkeld naar de mensen toe met wie men werkt. Het geloof in de ander is op en je ziet dat niet gauw meer terug komen.
Verminderde persoonlijke bekwaamheid
Je twijfelt sterk aan je eigen competenties, je denkt dat je er niets meer van bakt, je kunt niet goed meer met je patienten, leerlingen etc. om gaan.
Betrokkenheid en meer
Vreemd genoeg komt betrokkenheid hier niet in voor, terwijl dat juist het begrip lijkt te zijn waar alles om draait. Immers, een overmaat aan betrokkenheid is normaal gesproken de eerste stap in het burnout geraken. Dit is vooral voer voor de wetenschappers, die psychologische meetinstrumenten ontwerpen. Merkwaardig is ook dat de MBI gezien wordt als het meetinstrument maar dat er nu ook onderzoekers zijn die betogen dat het wezen van burnout juist zit in de combinatie van uitputting en emotionele distantie. Dan zou burnout dus geen drie, maar slechts twee dimensies kennen. De essentie van burnout zou dan zijn dat er een gebrek aan handelingsvermogen is, gecombineerd met een gebrek aan motivatie. Oftewel: bij burnout denken we aan een energetisch en een motivationeel aspect, wat behandeling eigenlijk wel vereenvoudigt.
maandag 11 februari 2008
donderdag 7 februari 2008
Betrokkenheid, vloek of zegen?
Emotioneel zwaar werk
Een erkende en bekende oorzaak in het opbouwen van burnout. Sommige beroepen, onderwijs, verpleging e.d. vragen kennelijk een meer als normale persoonlijke betrokkenheid bij de leerlingen of patiƫnten. We kunnen ook zeggen dat deze beroepen die betrokkenheid juist uitlokken. Binnen de beroepsgroep wordt vaak beleden dat zonder inzet en betrokkenheid je geen goede onderwijzer, verpleger of noem maar op kunt zijn. De perspectieven waaronder je je beroep moet uitoefenen zijn aldus onuitgesproken maar zeer duidelijk aanwezig en van een morele waardering voorzien. Jonge beroepsbeoefenaren gaan zich zeer makkelijk naar dit impliciete ideaalbeeld gedragen. Je bent jong en je houdt dat makkelijk een paar jaar vol. Maar, ga er maar eens aan staan, geven, geven en nog eens geven zonder terug te krijgen.
De zogenaamde professionele instelling
Je kunt dus als beroepsbeoefenaar makkelijk klem komen te zitten. Om het nog wat erger te maken wordt ons zo de laatste 10 of 20 jaar geleerd dat we ons moeten gedragen als "echte" professionals. Deze "echte" professional is al net zo'n verzinsel als de verplichte inzet die je zogezegd moet betonen. De impliciete veronderstelling achter deze professional is dat iemand in staat moet zijn 8 uur daags zich emotioneel helemaal te leeg te werken voor de leerlingen, patienten etc. Vervolgens moet hij ook in staat zijn om, liefst na een beetje overwerk, de deur achter zich dicht te trekken om zich van de ene minuut op de andere nergens meer druk over te maken.
Dilemmas
Helaas is er geen enkele school of opleiding ter wereld die ons leert hoe dat moet, je emoties op commando afsluiten. Als je dus blijft geloven en handelen zoals je dat steeds deed en je niet van de impliciete paradoxen bewust wordt waarin je jezelf misschien wel steeds verder verstrikt, kun je natuurlijk heel makkelijk burnout geraken, eenvoudigweg omdat je voor jezelf geen uitweg meer kunt onderscheiden.
Hoe lossen we dat nou op?
Wat natuurlijk enorm helpt is dat je je werkelijk bewust wordt van je eigen situatie. Als je voor jezelf kunt benoemen dat je je laat leiden door impliciete, onuitgesproken wetmatigheden, in plaats van de clausules uit je arbeidscontract, ben je al een heel eind verder. Om zo ver te komen moet je in ieder geval uitgebreid in gesprek gaan met lotgenoten of wellicht hulpverleners. Het is bekend dat het nu eenmaal niet eenvoudig is om helemaal op eigen kracht die impliciete wetmatigheden te leren zien en te begrijpen wat hun invloed is.
Een erkende en bekende oorzaak in het opbouwen van burnout. Sommige beroepen, onderwijs, verpleging e.d. vragen kennelijk een meer als normale persoonlijke betrokkenheid bij de leerlingen of patiƫnten. We kunnen ook zeggen dat deze beroepen die betrokkenheid juist uitlokken. Binnen de beroepsgroep wordt vaak beleden dat zonder inzet en betrokkenheid je geen goede onderwijzer, verpleger of noem maar op kunt zijn. De perspectieven waaronder je je beroep moet uitoefenen zijn aldus onuitgesproken maar zeer duidelijk aanwezig en van een morele waardering voorzien. Jonge beroepsbeoefenaren gaan zich zeer makkelijk naar dit impliciete ideaalbeeld gedragen. Je bent jong en je houdt dat makkelijk een paar jaar vol. Maar, ga er maar eens aan staan, geven, geven en nog eens geven zonder terug te krijgen.
De zogenaamde professionele instelling
Je kunt dus als beroepsbeoefenaar makkelijk klem komen te zitten. Om het nog wat erger te maken wordt ons zo de laatste 10 of 20 jaar geleerd dat we ons moeten gedragen als "echte" professionals. Deze "echte" professional is al net zo'n verzinsel als de verplichte inzet die je zogezegd moet betonen. De impliciete veronderstelling achter deze professional is dat iemand in staat moet zijn 8 uur daags zich emotioneel helemaal te leeg te werken voor de leerlingen, patienten etc. Vervolgens moet hij ook in staat zijn om, liefst na een beetje overwerk, de deur achter zich dicht te trekken om zich van de ene minuut op de andere nergens meer druk over te maken.
Dilemmas
Helaas is er geen enkele school of opleiding ter wereld die ons leert hoe dat moet, je emoties op commando afsluiten. Als je dus blijft geloven en handelen zoals je dat steeds deed en je niet van de impliciete paradoxen bewust wordt waarin je jezelf misschien wel steeds verder verstrikt, kun je natuurlijk heel makkelijk burnout geraken, eenvoudigweg omdat je voor jezelf geen uitweg meer kunt onderscheiden.
Hoe lossen we dat nou op?
Wat natuurlijk enorm helpt is dat je je werkelijk bewust wordt van je eigen situatie. Als je voor jezelf kunt benoemen dat je je laat leiden door impliciete, onuitgesproken wetmatigheden, in plaats van de clausules uit je arbeidscontract, ben je al een heel eind verder. Om zo ver te komen moet je in ieder geval uitgebreid in gesprek gaan met lotgenoten of wellicht hulpverleners. Het is bekend dat het nu eenmaal niet eenvoudig is om helemaal op eigen kracht die impliciete wetmatigheden te leren zien en te begrijpen wat hun invloed is.
zondag 27 januari 2008
Een beetje geschiedenis
Een jong syndroom
Het burnout syndroom is als erkende psychische ziekte nogal jong. Voor WO2 lijkt het eenvoudigweg niet bestaan te hebben. In de literatuur vinden we dan opeens een boek van Graham Greene, “A Burnt Out Case” waarin een hoofdpersoon figureert die volledig gedesillusioneerd en cynisch met zijn westerse bestaan afrekent.
Freudenberger
Later beschrijft Freudenberger in 1969 voor het eerst dat hulpverleners in de drugsscene binnen de kortste keren verworden van idealisten tot onverschillige en afstandelijke functionarissen die bovendien meer als gemiddeld last hadden van allerlei kwaaltjes: slapeloosheid, achterdocht, hoofdpijn e.d. Opvallend is verder dat, toen hij voor het eerst de term “burnout” gebruikte, hij daar direct respons op kreeg, het woord werd makkelijk herkend voor de mentale staat die het aanduidde. Freudenberger zelf beschreef vele gevallen en benadrukte dat het steeds sterk betrokken mensen waren die het beste van zichzelf gegeven hadden vanuit een grote betrokkenheid met hun opdracht. Op die manier burnout raken betekende in ieder geval dat je heel veel gedaan had met de beste bedoelingen en kon dus zelfs een soort verontschuldiging opleveren.
Maslach
De andere grote naam in het onderzoek naar burnout is Christina Maslach, een Amerikaanse psychologe die vooral bezig is geweest met het meetbaar en dus inzichtelijk maken van het verschijnsel. Ze ontwierp daartoe de zg. Maslach Burnout Inventory, een vragenlijst die internationaal gezien wordt toonaangevend. In het Nederlands is er een vertaling van deze vragenlijst in gebruik, de zg. UBOS (Utrechtse Burn Out Schaal)
Het burnout syndroom is als erkende psychische ziekte nogal jong. Voor WO2 lijkt het eenvoudigweg niet bestaan te hebben. In de literatuur vinden we dan opeens een boek van Graham Greene, “A Burnt Out Case” waarin een hoofdpersoon figureert die volledig gedesillusioneerd en cynisch met zijn westerse bestaan afrekent.
Freudenberger
Later beschrijft Freudenberger in 1969 voor het eerst dat hulpverleners in de drugsscene binnen de kortste keren verworden van idealisten tot onverschillige en afstandelijke functionarissen die bovendien meer als gemiddeld last hadden van allerlei kwaaltjes: slapeloosheid, achterdocht, hoofdpijn e.d. Opvallend is verder dat, toen hij voor het eerst de term “burnout” gebruikte, hij daar direct respons op kreeg, het woord werd makkelijk herkend voor de mentale staat die het aanduidde. Freudenberger zelf beschreef vele gevallen en benadrukte dat het steeds sterk betrokken mensen waren die het beste van zichzelf gegeven hadden vanuit een grote betrokkenheid met hun opdracht. Op die manier burnout raken betekende in ieder geval dat je heel veel gedaan had met de beste bedoelingen en kon dus zelfs een soort verontschuldiging opleveren.
Maslach
De andere grote naam in het onderzoek naar burnout is Christina Maslach, een Amerikaanse psychologe die vooral bezig is geweest met het meetbaar en dus inzichtelijk maken van het verschijnsel. Ze ontwierp daartoe de zg. Maslach Burnout Inventory, een vragenlijst die internationaal gezien wordt toonaangevend. In het Nederlands is er een vertaling van deze vragenlijst in gebruik, de zg. UBOS (Utrechtse Burn Out Schaal)
zondag 20 januari 2008
Aangeleerde hulploosheid
Dierexperimenten
Rond de tijd dat in de jaren ‘70 het begrip burnout voor het eerst beschreven werd, deed een Amerikaanse psycholoog, Seligman, een aantal dierexperimenten die vandaag op heden sterk zouden worden afgekeurd door de Partij voor de Dieren. Ze kwamen, kort samengevat hierop neer:
Aangeleerde hulploosheid
Honden werden opgesloten in een hok en kregen in een onvoorspelbaar ritme, zachte elektrische schokken toegediend. Uiteraard probeerden ze aan hun situatie te ontsnappen maar als ze eenmaal het onvermijdelijke van hun situatie hadden geleerd gingen ze zich daar ook naar gedragen. Ze werden apathisch, legden zich op de grond en begonnen te kermen. Kortom, ze vervielen tot een toestand die we berustend, apathisch, hopeloos of zelfs depressief zouden kunnen noemen. In een later stadium kregen ze wel de kans om te ontsnappen doordat ze fysiek de mogelijkheid kregen uit de kooi te ontsnappen. Het bleek dat ze daar geen gebruik meer van (konden?) maken, omdat ze kennelijk geleerd hadden dat, wat ze ook deden, het toch allemaal geen effect meer had. Seligman noemde deze conditie “aangeleerde hulpeloosheid”
Aangeleerd optimisme
Een andere groep honden had daarentegen van begin af aan de ontsnappingsmogelijkheid wel gehad. Deze slaagden er steeds in, als ze ‘geschokt” werden, te gaan ontsnappen en bleven dus, als het ware, optimistisch. Ze hadden geleerd dat initiatief beloond wordt.
Parallel met burnout
De parallel met het burnout worden zal u niet ontgaan. Ook mensen kunnen, zeker in hun beroepsleven, in situaties komen, waarin ze merken dat, wat ze ook proberen, hun situatie niet verbeterd. Tegelijkertijd zorgt de loonafhankelijkheid ervoor dat ze menen geen keus te hebben.
Rond de tijd dat in de jaren ‘70 het begrip burnout voor het eerst beschreven werd, deed een Amerikaanse psycholoog, Seligman, een aantal dierexperimenten die vandaag op heden sterk zouden worden afgekeurd door de Partij voor de Dieren. Ze kwamen, kort samengevat hierop neer:
Aangeleerde hulploosheid
Honden werden opgesloten in een hok en kregen in een onvoorspelbaar ritme, zachte elektrische schokken toegediend. Uiteraard probeerden ze aan hun situatie te ontsnappen maar als ze eenmaal het onvermijdelijke van hun situatie hadden geleerd gingen ze zich daar ook naar gedragen. Ze werden apathisch, legden zich op de grond en begonnen te kermen. Kortom, ze vervielen tot een toestand die we berustend, apathisch, hopeloos of zelfs depressief zouden kunnen noemen. In een later stadium kregen ze wel de kans om te ontsnappen doordat ze fysiek de mogelijkheid kregen uit de kooi te ontsnappen. Het bleek dat ze daar geen gebruik meer van (konden?) maken, omdat ze kennelijk geleerd hadden dat, wat ze ook deden, het toch allemaal geen effect meer had. Seligman noemde deze conditie “aangeleerde hulpeloosheid”
Aangeleerd optimisme
Een andere groep honden had daarentegen van begin af aan de ontsnappingsmogelijkheid wel gehad. Deze slaagden er steeds in, als ze ‘geschokt” werden, te gaan ontsnappen en bleven dus, als het ware, optimistisch. Ze hadden geleerd dat initiatief beloond wordt.
Parallel met burnout
De parallel met het burnout worden zal u niet ontgaan. Ook mensen kunnen, zeker in hun beroepsleven, in situaties komen, waarin ze merken dat, wat ze ook proberen, hun situatie niet verbeterd. Tegelijkertijd zorgt de loonafhankelijkheid ervoor dat ze menen geen keus te hebben.
zaterdag 19 januari 2008
Persoonlijkheid?
Het inzicht groeit meer en meer binnen de studie van burnout dat sommige persoonskenmerken op de een of andere manier een verhoogd risico op burnout met zich meebrengen.
Perfectionisme
is er daar een van. Denk u maar eens in dat u van zichzelf vindt dat alles wat u doet liefst voor 110% goed moet zijn en leef daar dan maar eens naar. U zult weinig vrije tijd over houden, u zult vaak teleurgesteld raken in uzelf en dik kans dat in uw omgeving niemand uw goede bedoelingen en inspanningen in de gaten heeft. Denk u vervolgens eens in dat u de zaken al 20 jaar zo aanpakt, wat dat voor energie gekost heeft en wat dat u opgebracht heeft. Voelt u de uitputting al toeslaan? Als ik daar op het spreekuur eens op doorvraag zeggen veel klienten dat achter dat perfectionisme nog wat anders zit. Dergelijke perfectionisten blijken vaak gevoelig voor
Sociale perspectieven.
Een duur woord, jawel. Ik leg dat meestal uit door het stellen van de vraag: "Kijkt u vaak naar u zelf door de ogen van een ander?" Oftewel, zit u voortdurend te denken: "Wat zal die en die daar wel niet van zeggen?" Als dat voor u inderdaad een sterk motief is, als u inderdaad uw doen en laten sterk (mede) laat bepalen door dergelijke overwegingen, dan is de kans natuurlijk groot dat u tegen uw eigen idee ingaat. Ook dan is de kans weer groot dat u uw energie niet goed gebruikt. Af en toe niet erg, we doen het allemaal wel eens, maar als dat een levenslang uitputtend gedragspatroon oplevert kan het u natuurlijk vroeger of later lelijk opbreken
Perfectionisme
is er daar een van. Denk u maar eens in dat u van zichzelf vindt dat alles wat u doet liefst voor 110% goed moet zijn en leef daar dan maar eens naar. U zult weinig vrije tijd over houden, u zult vaak teleurgesteld raken in uzelf en dik kans dat in uw omgeving niemand uw goede bedoelingen en inspanningen in de gaten heeft. Denk u vervolgens eens in dat u de zaken al 20 jaar zo aanpakt, wat dat voor energie gekost heeft en wat dat u opgebracht heeft. Voelt u de uitputting al toeslaan? Als ik daar op het spreekuur eens op doorvraag zeggen veel klienten dat achter dat perfectionisme nog wat anders zit. Dergelijke perfectionisten blijken vaak gevoelig voor
Sociale perspectieven.
Een duur woord, jawel. Ik leg dat meestal uit door het stellen van de vraag: "Kijkt u vaak naar u zelf door de ogen van een ander?" Oftewel, zit u voortdurend te denken: "Wat zal die en die daar wel niet van zeggen?" Als dat voor u inderdaad een sterk motief is, als u inderdaad uw doen en laten sterk (mede) laat bepalen door dergelijke overwegingen, dan is de kans natuurlijk groot dat u tegen uw eigen idee ingaat. Ook dan is de kans weer groot dat u uw energie niet goed gebruikt. Af en toe niet erg, we doen het allemaal wel eens, maar als dat een levenslang uitputtend gedragspatroon oplevert kan het u natuurlijk vroeger of later lelijk opbreken
zondag 13 januari 2008
Herken uw burnout!
Ja, dat helpt natuurlijk wel, als je tijdig bij jezelf kunt signaleren dat je in een neerwaartse spiraal zit, die tenslotte kan eindigen in een complete burnout. In een dergelijk proces zijn grosso modo 7 fases te onderscheiden, van lichte opwinding in het begin tot complete wanhoop op het eind. Hier komen ze eens:
1) Waarschuwingssymptomen.
Een groot engagement voor uw taak met tegelijk het idee de zaken steeds maar weer niet goed af te krijgen. Tegelijkertijd begint u te merken dat u energie tekort komt of voortdurend onuitgeslapen bent.
2) Verminderd engagement/terugtrekken.
U wordt cynisch en minder positief naar uw omgeving, er komt een zekere tegenzin voor in de plaats. Pauzes worden langer, u gaat veel waarde hechten aan weekend en vrije tijd. Het idealisme neemt af.
3) Emotionele reacties, anderen zijn het schuld.
Er komen depressieve kenmerken op: zelfmedelijden, geen humor meer, stemmingswisselingen. Daarnaast kunnen er agressieve uitingen komen: anderen zijn de schuld van alles, er ontstaan conflicten en u wordt prikkelbaar.
4) Verzwakking.
Concentratie en geheugen gaan achteruit, u verliest initiatief en creativiteit en uw waarnemingen worden steeds ongenuanceerder.
5) Vervlakking.
U wordt steeds onverschilliger en u vermijdt sociale contacten. Hobby's worden opgegeven.
6) Psychosomatische reacties.
Slaapstoornissen, hartkloppingen, benauwdheid, gespannen spieren, rug- en hoofdpijn, misselijkheid, darmklachten, meer alcohol, koffie, tabak of drugs, sexuele problemen en ga zo nog maar even door.
7) Vertwijfeling.
Een volledige negatieve kijk op het leven, gevoelens van hopeloosheid en zinloosheid, evt. zelfmoordgedachten.
Laat het dus niet zo ver komen. De ervaring leert echter wel dat mensen of betrekkelijk snel (fase 1, 2 of 3) aan de bel trekken of veel te laat (fase 6 is krachtig ingezet). Herkent u dit proces bij u zelf, aarzel niet en ga eens praten met huisarts of personeelswerker.
1) Waarschuwingssymptomen.
Een groot engagement voor uw taak met tegelijk het idee de zaken steeds maar weer niet goed af te krijgen. Tegelijkertijd begint u te merken dat u energie tekort komt of voortdurend onuitgeslapen bent.
2) Verminderd engagement/terugtrekken.
U wordt cynisch en minder positief naar uw omgeving, er komt een zekere tegenzin voor in de plaats. Pauzes worden langer, u gaat veel waarde hechten aan weekend en vrije tijd. Het idealisme neemt af.
3) Emotionele reacties, anderen zijn het schuld.
Er komen depressieve kenmerken op: zelfmedelijden, geen humor meer, stemmingswisselingen. Daarnaast kunnen er agressieve uitingen komen: anderen zijn de schuld van alles, er ontstaan conflicten en u wordt prikkelbaar.
4) Verzwakking.
Concentratie en geheugen gaan achteruit, u verliest initiatief en creativiteit en uw waarnemingen worden steeds ongenuanceerder.
5) Vervlakking.
U wordt steeds onverschilliger en u vermijdt sociale contacten. Hobby's worden opgegeven.
6) Psychosomatische reacties.
Slaapstoornissen, hartkloppingen, benauwdheid, gespannen spieren, rug- en hoofdpijn, misselijkheid, darmklachten, meer alcohol, koffie, tabak of drugs, sexuele problemen en ga zo nog maar even door.
7) Vertwijfeling.
Een volledige negatieve kijk op het leven, gevoelens van hopeloosheid en zinloosheid, evt. zelfmoordgedachten.
Laat het dus niet zo ver komen. De ervaring leert echter wel dat mensen of betrekkelijk snel (fase 1, 2 of 3) aan de bel trekken of veel te laat (fase 6 is krachtig ingezet). Herkent u dit proces bij u zelf, aarzel niet en ga eens praten met huisarts of personeelswerker.
vrijdag 11 januari 2008
Contact met de baas!
Daar zit je dan thuis, opgebrand en wel. Je voelt je beroerd en als je aan het werk denkt wordt je compleet opstandig. Na een paar weken roept de bedrijfsarts je op voor een consult en wat gebeurt? Ijskoud adviseert deze je om eens naar het werk te gaan om "koffie te drinken". Eigenlijk heb je er geen zin in, maar twee dagen later belt de chef je met dezelfde vraag. Je denkt: "vooruit dan maar", je gaat... waarempel, het valt allemaal best mee, maar je bent wel blij als je na een half uurtje weer naar huis kunt.
Is u dat ook overkomen? Zag u aanvankelijk ook het nut niet van contact met de baas? In het moderne reintegratieproces wordt hier juist flink de nadruk op gelegd. Werknemers vinden de weg terug naar de werkvloer juist een stukje makkelijker als ze, in ieder geval psychologisch, niet heel ver van de werkplek zijn afgeraakt. De emotionele aversieve overreactie, die zich makkelijk kan opbouwen na een langdurige afwezigheid, wordt hiermee vaak goeddeels voorkomen
Is u dat ook overkomen? Zag u aanvankelijk ook het nut niet van contact met de baas? In het moderne reintegratieproces wordt hier juist flink de nadruk op gelegd. Werknemers vinden de weg terug naar de werkvloer juist een stukje makkelijker als ze, in ieder geval psychologisch, niet heel ver van de werkplek zijn afgeraakt. De emotionele aversieve overreactie, die zich makkelijk kan opbouwen na een langdurige afwezigheid, wordt hiermee vaak goeddeels voorkomen
Abonneren op:
Posts (Atom)