zondag 27 januari 2008

Een beetje geschiedenis

Een jong syndroom
Het burnout syndroom is als erkende psychische ziekte nogal jong. Voor WO2 lijkt het eenvoudigweg niet bestaan te hebben. In de literatuur vinden we dan opeens een boek van Graham Greene, “A Burnt Out Case” waarin een hoofdpersoon figureert die volledig gedesillusioneerd en cynisch met zijn westerse bestaan afrekent.

Freudenberger
Later beschrijft Freudenberger in 1969 voor het eerst dat hulpverleners in de drugsscene binnen de kortste keren verworden van idealisten tot onverschillige en afstandelijke functionarissen die bovendien meer als gemiddeld last hadden van allerlei kwaaltjes: slapeloosheid, achterdocht, hoofdpijn e.d. Opvallend is verder dat, toen hij voor het eerst de term “burnout” gebruikte, hij daar direct respons op kreeg, het woord werd makkelijk herkend voor de mentale staat die het aanduidde. Freudenberger zelf beschreef vele gevallen en benadrukte dat het steeds sterk betrokken mensen waren die het beste van zichzelf gegeven hadden vanuit een grote betrokkenheid met hun opdracht. Op die manier burnout raken betekende in ieder geval dat je heel veel gedaan had met de beste bedoelingen en kon dus zelfs een soort verontschuldiging opleveren.

Maslach
De andere grote naam in het onderzoek naar burnout is Christina Maslach, een Amerikaanse psychologe die vooral bezig is geweest met het meetbaar en dus inzichtelijk maken van het verschijnsel. Ze ontwierp daartoe de zg. Maslach Burnout Inventory, een vragenlijst die internationaal gezien wordt toonaangevend. In het Nederlands is er een vertaling van deze vragenlijst in gebruik, de zg. UBOS (Utrechtse Burn Out Schaal)